De fidget spinner
09-05-2019
Beschrijving
Print of teken een cirkel met 6 of 8 vakken. Schrijf in de vakken verschillende vragen of opdrachten (of laat de deelnemers dat invullen). Plaats de spinner (met het pijltje aan 1 van de armen) in het midden en geef er een draai aan. Kijk waar de pijl uitkomt en beantwoord de vraag of doe de opdracht.
Voorbeelden van vragen of opdrachten zijn:
Bedenk een dier/voorwerp/plaats met de letter .. (L, K, Z)
Vertel over iets met het cijfer… (2, 5, 12)
Wat weet je over… (de maan, Afrika, de bibliotheek)
Wat vind je van… (spruitjes, televisie, klassieke muziek)
Je kan de vraagjes of opdrachten ook ineens in de cirkel schrijven:
-
Waar hou je niet van?
-
Waar woon je?
-
Wat eet je als lunch?
Groepsgrootte
2+
Duur
30 min
Materiaal
Een fidget spinner, een pijltje in papier, een blad met een taartdiagram
Suggesties
Er zijn veel mogelijkheden met deze methodiek. Begin eenvoudig om de deelnemers te laten wennen aan de methode: Schrijf een paar vragen op en laat ze daarop antwoorden. De volgende keren kan je dan gaan variëren: een doe-opdracht erbij, zelf een vraag laten invullen, de opdracht wat meer ‘open maken’.
Het is ook een goed idee om niet 1 maar 2 of 3 vraagjes/opdrachten per vakje te hebben: bvb makkelijk en moeilijk, spreken en doen… Op die manier kan je hen laten kiezen, wat altijd een prettig gevoel geeft.